Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Algemene nabestaandenwet

 

Artikel 17
1
De bruto-nabestaandenuitkering wordt op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat van dat bedrag vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, de over dat bedrag en die vergoeding in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is afgetrokken, de netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 70% van het netto-minimumloon.
2
In afwijking van het eerste lid wordt de bruto-nabestaandenuitkering van de nabestaande, zolang hij een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende voert, op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat van dat bedrag vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, de over dat bedrag en die vergoeding in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is afgetrokken, de netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 50% van het netto-minimumloon.
3
De bruto-nabestaandenuitkering van de nabestaande bedoeld in artikel 4 is niet hoger dan de door de overleden verzekerde aan de nabestaande verschuldigde uitkering tot levensonderhoud van de nabestaande.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •